Dat je van zo’n beetje alles soep kunt maken was ondertussen wel duidelijk denk ik. Toch vind ik het leuk om elke keer weer een andere soep te maken en te verzinnen welke smaken daar goed bij zouden passen. Dit keer had ik nog witlof liggen die op moest voordat wij op vakantie gingen, daarom maakte ik deze witlof mosterd soep.
Ik had mijn blog beter het kroketjes blog kunnen noemen. Dat ik gek ben op alles wat ook maar een beetje op een kroket lijkt is ondertussen geen geheim meer. Hadden jullie mijn broccolikroket, garnalenkroket of normale broodje kroket al gezien? Toch had ik mijn recept voor kroketten nog nooit helemaal uitgeschreven. Dus hier komt die!
Nodig:
Braad de hele lappen aan in een grote stoofpan. Doe er zout, peper en een paar blaadjes laurierblad bij. Vul dit vervolgens af met water tot dat het helemaal onderstaat. Doe de deksel op de pan en laat het rustig 4 uur door pruttelen. Controleer voor de zekerheid af en toe of er nog genoeg water in zit.
Als het vlees helemaal gaar is haal je het eruit en trek je het met 2 vorken helemaal uit elkaar, tot je allemaal lekkere draadjes vlees hebt.
Fruit in een andere pan een uitje aan in een flinke klont roomboter. Maak vervolgens een roux met de bloem, dat doe je door de bloem in de pan te doen en even rustig te laten door garen. Na enkele minuten kun je telkens een soeplepel van het vocht van het vlees toevoegen. Goed blijven roeren! Blijf bouillon toevoegen tot de saus gewenste dikte heeft. Daarna kun je het vlees erbij doen, alles op smaak brengen met de mosterd en kruiden en even laten afkoelen.
Laat het één nacht in de koelkast helemaal afkoelen voordat je ze gaat rollen.
Zet een bakje met bloem, een bakje met panko en een bakje met los geklopt ei klaar. Hoewel ik een normale kroket dubbel paneer, doe ik bitterballen maar één keer. Anders is de verhouding vulling en korstje een beetje weg.
Maak kleine balletjes van je ragout en haal deze door de bloem, vervolgens door het ei en als laatst door de panko. Als je geen panko hebt kun je ook normaal paneermeel of broodkruim gebruiken. Zo ga je door tot je alle ragout hebt gebruikt en voila, een flinke schaal bitterballen!
Met hetzelfde gemak kun je er natuurlijk ook een kroket van maken.
Zalm, mijn vriend is er gek op. Zelf ben ik er niet echt fan van, maar zo verwerkt vind ik het wel heerlijk!
Schrijf op je boodschappenlijstje:
Soms vraag ik mezelf wel eens af waarom ik ben gaan schrijven over eten. Koken is voor mij namelijk iets dat je moet doen, niet teveel bij nadenken en gewoon op je gevoel afgaan. Ik weeg dan ook echt mijn producten niet af. Ik schat zelf gewoon in wat mij voldoende lijkt. Veel proeven, soms een keer onwijs falen. Tot dat je die ene ontdekking doet. Dit gerecht was zo’n ontdekking, heerlijk!
Ik kookte de broccoli 4 minuutjes voor en goot het af. Dat was stap 1.
Vervolgens fruit ik een uitje aan met de fijngesneden knoflook en ongeveer een theelepel kerriepoeder. Hierbij doe ik een half doosje diepvries spinazie, een half pakje slagroom, de lepel mosterd en het sap van de citroen. Snijd de zalm in stukjes en doe dit op het eind door de saus. Vuur kan meteen uit.
In een andere pan maak ik een simpele bechamel. Boter smelten in een pan, bloem erbij doen en even garen. Vervolgens beetje bij beetje melk toevoegen totdat de saus de gewenste dikte heeft. Snij de mozzarella in stukjes en doe dit bij de bechamel. Breng op smaak met peper en zout. Zodra de mozzarella helemaal is gesmolten is de saus klaar. De mozzarella is echt een aanrader! Door de mozzarella heb je terwijl je eet telkens van die draden met kaas. Ik weet niet waarom, maar ik vind dat echt heerlijk eten.
Op dit punt hebben we alle onderdelen klaar en is het dus puur een kwestie van de lasagne opbouwen. Begin met een laag broccoli en doe hier de bechamel overheen. Vervolgens lasagne bladen, dan een laag met de zalmsaus. Vervolgens weer lasagnebladen en zo ga je verder. Eindigen met bechamel en een beetje geraspte kaas.
In de oven op 180 graden voor ongeveer een half uur.
Het was echt heerlijk!